Annotatie van advocaat mr. dr. ing. Peter de Haan in het tijdschrift Bouwrecht (BR 2012/95) bij ABRvS 21 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV9500, waaruit volgt dat het ontbreken van een maximale bouwhoogte en dakhelling in het bestemmingsplan in strijd is met de zorgvuldigheid.

Ontbreken maximale bouwhoogte en maximale dakhelling is onzorgvuldig.

mr. dr. ing. P.M.J. de Haan

Wat betreft de bebouwingsmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen op het perceel overweegt de Afdeling dat het plan voorziet in een maximale bouwhoogte noch in een maximale dakhelling, maar slechts in een maximale goothoogte van 4,5 m. Door het ontbreken van een maximale bouwhoogte en een maximale dakhelling is de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mede gelet op de toegestane oppervlakte van 300 m2 onbeperkt. Gelet hierop is de belangenafweging van de raad omtrent het woon- en leefklimaat van [appellant] niet zorgvuldig tot stand gekomen.

Lees verder

1. De Afdeling heeft in deze uitspraak overwogen dat het vaststellingsbesluit onzorgvuldig is voorbereid. In de planregels bij het bestemmingsplan is weliswaar een maximale goothoogte van 4,5 m voor bedrijfsgebouwen opgenomen maar een maximale bouwhoogte en een maximale dakhelling ontbreken. Een ander voorbeeld is ABRvS 28 september 2011, BR 2012/7, m.nt. P.M.J. de Haan, waarin de Afdeling geoordeeld heeft dat ten onrechte geen maximale hoogte voor kaden was opgenomen in een bestemmingsplan.

2. De Afdeling heeft het in rechtsoverweging 2.5.4 over ‘het ontbreken van een maximale bouwhoogte en een maximale dakhelling’ in de planregels. Verdedigd zou kunnen worden dat naast de goothoogte in ieder geval de maximale bouwhoogte dan wel de maximale dakhelling in de planregels vastgelegd moet worden. Met een voorgeschreven maximale goothoogte en een maximale bouwhoogte kan de dakhelling worden uitgerekend en vice versa kan met een maximale goothoogte in combinatie met een maximale dakhelling de maximale bouwhoogte berekend worden bij het welbekende zadeldak (twee hellende dakvlakken tegenover elkaar geplaatst). Er zijn echter vele andere dakvormen waarbij al snel discussie kan ontstaan of die binnen de bouwregels van het bestemmingsplan vallen zoals bijvoorbeeld een lessenaarsdak (één hellend dakvlak) of een knikdak (gebroken dak). Niet altijd is duidelijk wat de goothoogte en dakhelling is, omdat er discussie is wat tot het dakvlak behoort. Het lijkt mij aanbevelingswaardig dat in ieder geval een maximale bouwhoogte verplicht in het bestemmingsplan vastgelegd moet worden met alle bijzondere dakvormen die er vandaag de dag zijn. Niet voor niets merkt de Afdeling op dat ten onrechte in dit bestemmingsplan de toegestane bouwhoogte van bedrijfsgebouwen onbeperkt is.

3. In bijlage 12 ‘Wijze van meten’ bij het SVBP 2008 zijn definities opgenomen voor de goothoogte, dakhelling en bouwhoogte. De dakhelling is gedefinieerd als: ‘langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak’, de goothoogte van een bouwwerk: ‘vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel’ en de bouwhoogte van een bouwwerk: ‘vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen’. Zeker bruikbare definities, maar dat wil nog niet zeggen dat er desalniettemin toch nog veel discussie kan zijn. Met name bij aparte, afwijkende moderne gebouwen waarbij niet direct vastgesteld kan worden welke bouwdelen nu gevels zijn en welke dakvlakken. Een voorbeeld daarvan is opgenomen in ABRvS 10 november 2010, nr. 201002817/1/H1. Het ging in die zaak om een beroep van een buurman tegen een bouwvergunning en vrijstelling voor een zeer modern woonhuis dat het beste beschreven kan worden als een hellende schoenendoos. De gehele buitenzijde van het woonhuis stond uit dezelfde prefab betonnen gevelbeplatingen in raatvorm. Vanaf de buitenzijde ging het om één hellende bouwlaag maar aan de binnenzijde waren op drie hoogteniveaus ruimtes aangebracht. Hoewel de maximale bouwhoogte gemakkelijk vastgesteld kon worden, was het minder duidelijk wat de goothoogte en de dakhelling waren. Daarvoor moet je immers eerst bepalen wat gevel en wat dakvlak is. De Afdeling komt overigens (helaas) niet aan de beoordeling van die vragen toe omdat de beroepsgronden die daarop betrekking hebben door de buurman zijn ingetrokken.

4. Een interessant punt is dat de Afdeling in rechtsoverweging 2.5.4 opmerkt dat door het ontbreken van een maximale bouwhoogte en een maximale dakhelling de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ‘mede gelet op de toegestane oppervlakte van 300 m2 onbeperkt is. Het lijkt mij dat de Afdeling daarmee heeft bedoeld aan te geven dat bij een gebouw van enige oppervlakte het met de juiste fundering technisch gezien mogelijk is om zeer hoog te bouwen. Dit deel van die rechtsoverweging is met name interessant in relatie tot de vraag of de maximale hoogte van kaden en aarden wallen vastgelegd moet worden in een bestemmingsplan. Stel dat in een bestemmingsplan met een voorwaardelijke verplichting wordt geregeld dat een kade alleen van (een bepaalde kwaliteit) aarde mag worden aangelegd om bodemverontreiniging te voorkomen. Als tevens de breedte van de strook waarbinnen de aarden wal mag worden aangelegd beperkt is, dan is verdedigbaar dat vanuit technisch oogpunt de hoogte van die wal beperkt is. Het is technisch immers niet mogelijk om bij bepaalde losgestorte materialen een zeer steile hellingshoek voor het talud toe te passen. Het materiaal blijft dan niet liggen. Ik betwijfel echter ten zeerste of een dergelijk verweer in beroep stand zou houden mede gelet op de eerder genoemde uitspraak van 28 september 2011.

5. Het spreekt voor zich dat de maximale goothoogte, dakhelling en dakhoogte ook invloed hebben op de schaduwwerking. Elders in dit nummer ga ik in op dit onderwerp bij de ABRvS 21 maart 2012, nr. 201106969/1/T1/A1 (BR 2012/96).

Over de auteur:

Mr. dr. ing. Peter de Haan is een gepromoveerd advocaat en gespecialiseerd in (publiek) bouwrecht, omgevingsrecht, vergunningverlening en handhaving. Peter is de eigenaar en oprichter van PDH Advocatuur.