Annotatie van advocaat mr. dr. ing. Peter de Haan in het tijdschrift Jurisprudentie Milieurecht (JM 2012/35) bij ABRvS 21 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU8883, inzake geluidhinder, aanvaardbaar woon- en leefklimaat en Activiteitenbesluit.

Geluidhinder, aanvaardbaar woon- en leefklimaat en Activiteitenbesluit.

mr. dr. ing. P.M.J. de Haan

Reeds eerder heeft de Afdeling een oordeel geveld over een algemene vrijstelling voor een café, bar of restaurant met terras in de Indische buurt van Amsterdam (ABRvS 1 september 2010, nr. 200910120/1/H1). In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat in het kader van de vrijstelling zal moeten worden beoordeeld of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden kan worden gegarandeerd. Hiervan uitgaande en gelet op de omvang van het terras tot honderd personen en de voorziene openingstijden tot middernacht, ligt echter niet zonder meer voor de hand dat in de vrijstelling bij het activiteitenbesluit is aangesloten en het stemgeluid in de belangenafweging buiten beschouwing mocht blijven. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de vrijstelling de mogelijkheid biedt dat het terras ook in de nachtperiode wordt gebruikt en dat niet is onderzocht of ook in die periode sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden.

Aan het thans bestreden bestemmingsplan heeft de deelraad wat betreft dat terras dezelfde akoestische onderzoeken ten grondslag gelegd als in de hiervoor aangehaalde vrijstellingsprocedure. Nu de afweging inzake de gevolgen voor het woon- en leefklimaat in beide gevallen overeenkomt is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit wat betreft het plandeel met de aanduiding “terras” voor het perceel is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.

Lees verder

1. In de onderhavige zaak gaat het om omwonenden die opkomen voor de bescherming van hun rust die wordt bedreigd door de bestemmingsregeling voor het terras bij een horecabedrijf. Eerder was voor dat restaurant met terras een vrijstelling zonder beperkingen (in de openingstijden) verleend. De omwonenden hadden die vrijstelling succesvol aangevochten bij de rechtbank. In het hoger beroep in die zaak heeft de Afdeling overwogen dat in het kader van de vrijstelling zal moeten worden beoordeeld of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden kan worden gegarandeerd (ABRvS 1 september 2010, nr. 200910120/1/H1, r.o. 2.4.2). Gelet op de omvang van het terras tot honderd personen en de voorziene openingstijden tot middernacht, lag het niet zonder meer voor de hand dat in die vrijstelling bij het activiteitenbesluit was aangesloten en het stemgeluid niet in de belangenafweging was betrokken. In ABRvS 2 februari 2011, nr. 201005941/1/R1, r.o. 2.6, heeft de Afdeling overigens uitgemaakt dat het aantal op een perceel te verblijven personen ruimtelijk relevant kan zijn nu een intensivering gevolgen kan hebben voor het woon- en leefklimaat. De Afdeling heeft in haar bovenbedoelde uitspraak van 1 september 2010 in aanmerking genomen dat de vrijstelling de mogelijkheid biedt dat het terras ook in de nachtperiode wordt gebruikt en dat niet was onderzocht of ook in die periode sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden. Aan de onderhavige bestemmingsplanprocedure zijn voor wat betreft het terras dezelfde akoestische onderzoeken ten grondslag gelegd als in de vrijstellingsprocedure. Nu andermaal de afweging inzake de gevolgen voor het woon- en leefklimaat tot eenzelfde uitkomst leidt zonder aanvullende motivering, is het begrijpelijk dat de Afdeling in navolging van haar eerdere uitspraak concludeert dat het vaststellingsbesluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is genomen.

2. De Afdeling laat echter de rechtsgevolgen van het vaststellingsbesluit in stand. De deelraad heeft namelijk alsnog een nieuw akoestisch onderzoek laten uitvoeren waarbij gerekend is met openingstijden tot 24.00 uur (overeenkomstig het geldende terassenbeleid) en waarbij het stemgeluid geproduceerd op het terras is meegenomen terwijl dat niet is vereist op grond van art. 2.18 lid 1 onder a activiteitenbesluit voor zover het terras geen binnenterrein betreft. In ABRvS 24 maart 2010, AB 2010/311 m.nt. A.B. Blomberg, r.o. 2.4 e.v. behandelt de Afdeling de vraag onder welke omstandigheden een terras als binnenterrein moet worden aangemerkt als bedoeld in het activiteitenbesluit. Het door appellanten ingediende tegenrapport in de onderhavige zaak in reactie op bovengenoemd nieuwe akoestisch onderzoek is terecht niet in strijd met de goede procesorde bevonden. De deelraad heeft immers zelf weer daarop inhoudelijk gereageerd. De Afdeling laat de rechtsgevolgen in stand omdat in het nieuw ingediende akoestisch onderzoek van de deelraad rekening is gehouden met een maximaal gebruik van het terras. De (beperking van) eventuele geluidsoverlast van het terras kan namelijk niet geheel worden doorgeschoven naar de procedure omtrent het verlenen van een terrasvergunning (ABRvS 16 april 2008, nr. 200705348/1, r.o. 2.8). In de onderhavige stedelijke omgeving acht de Afdeling het niet aannemelijk dat de geluids- en andere gevolgen van het gebruik van het terras zodanig zijn dat zich daarmee voor appellant en anderen een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voordoet.

3. Hoewel dit niet in de uitspraak tot uitdrukking komt, is het mogelijk om de ruimtelijke onderbouwing die eerder is gebruikt voor een vrijstelling later weer te gebruiken in een bestemmingsplan (zie ook ABRvS 18 januari 2012, nr. 201005435/1/R1, r.o. 2.8.2). De deelraad heeft hangende de beroepsprocedure alsnog een nieuw akoestisch onderzoek ingediend waarbij wel rekening is gehouden met stemgeluid en een maximaal gebruik van het terras. Bij een terras zal stemgeluid immers een aanzienlijk deel van de mogelijke geluidhinder vormen. Voor het oordeel of zich een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voordoet, wordt hier van belang geacht dat het gemeentelijk beleid is gericht op het verstevigen van de Indische buurt als uitgaansgebied. Het onderhavige gebied ligt in een stad en wie de drukke stad als woonomgeving verkiest, zal meer (geluids)overlast van bijvoorbeeld horeca moeten dulden.

4. De onderhavige uitspraak biedt overigens weinig nieuws ten aanzien van de bestaande jurisprudentie. Zo heeft de Afdeling al meerdere malen overwogen dat geluidhinder voor omwonenden door stemgeluid in de belangenafweging omtrent een vrijstelling of bestemmingsplan dient te worden betrokken (ABRvS 15 mei 2005, nr. 200407170/1, de uitspraak van 1 september 2010, ABRvS 27 oktober 2010, JM 2010/135 m.nt. Arents, en ABRvS 1 december 2010, JM 2011/5 m.nt. Arents). Hoewel het in ABRvS 29 september 2010, nr. 201007629/1/H3 en 201007629/2/H3, om een exploitatievergunning ging – en dus geen planologisch besluit – voor een horecabedrijf met bijbehorend terras, is deze vermeldenswaardig. Onder verwijzing naar ABRvS 9 januari 2008, Gst. 2008/62 m.nt. J.M.H.F. Teunissen, overweegt de Afdeling daarin namelijk dat geluid, voor zover dit valt binnen de volgens de milieuwetgeving gestelde normen (lees hier: activiteitenbesluit), deel uitmaakt van de uitstraling van een terras in zijn totaliteit op de omgeving en dat dit in aanmerking moet worden genomen bij de te verrichten beoordeling of de kwaliteit van het woon- en leefklimaat door het vergunnen van het terras niet te zeer wordt aangetast (vgl. ABRvS 7 maart 2007, nr. 200604568/1).

Over de auteur:

Mr. dr. ing. Peter de Haan is een gepromoveerd advocaat en gespecialiseerd in (publiek) bouwrecht, omgevingsrecht, vergunningverlening en handhaving. Peter is de eigenaar en oprichter van PDH Advocatuur.